• flod·der·bo·nen

de flodderbonenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord flodderboon
     (…) daar stond ie, rustig schoffelend in z'n pas aangelegd tuintje met flodderbonen, (…)[1]
  1.   Weblink bron
    Tymen Trolsky
    “Liederen van weemoed, wanhoop en waanzin. Gevolgd door Liefdes-, klaag- en politieke liederen. Aliesjes poëziebundel I en II. : De dichters” (1974), De Bezige Bij, Amsterdam, p. 195 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren