flitten
- flit·ten
flitten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
flitten |
flitte |
geflit |
zwak -t | volledig |
- insecten doden met behulp van een flitspuit
- spreken met verspreiden van veel speeksel, vochtig spreken, spreken met consumptie
- Het woord flitten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "flitten" herkend door:
15 % | van de Nederlanders; |
12 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ flitten op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be