flapperen
- flap·pe·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
flapperen |
flapperde |
geflapperd |
zwak -d | volledig |
flapperen
- absoluut een klapperend geluid maken door het snel heen en weer gaan, bv. van een zeil door de wind, klapperen
- Het woord flapperen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "flapperen" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be