Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fir·man·tes
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de firmantesmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord firmante
     Met zo'n bundel wordt, enigszins tegen de feiten in, de stellige indruk gewekt dat vrouwen vermomde duivelinnen zijn, die worden verteerd door een terroristische haat tegen het pantalondragende deel der mensheid. Bovendien, zo weet men na lezing, kunnen vrouwen spellen noch schrijven, terwijl zij ook anderszins enigszins achterlijk zijn. Is dat de ideologische boodschap die de vrouwenuitgeverij Gigant onder het volk wil brengen? Zoals de firmantes van de vrouwenuitgeverij Gigant op haar beurt niet kunnen redigeren.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Saartje Kiekens houdt ook van tuinieren in: NRC Handelsblad, jrg. 20 nr. 99 (27 januari 1990), Nieuwe Rotterdamse Courant, Rotterdam, p. 7 kol. 4