• fin·hak·ket
  • Afkomstig van het Noorse werkwoord finhakke
Naar frequentie 101571
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud finhakket
o enkelvoud finhakket
meervoud finhakkede
finhakkete
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
finhakkede
finhakkete

finhakket

  1. fijngehakt
    «Tilsett rikelig med finhakket basilikum og sett tomatsausen til side.»
    Voeg veel fijngehakte basilicum toe en zet de tomatensaus terzijde.

finhakket

  1. verleden tijd van finhakke
  2. voltooid deelwoord van finhakke