fijnmaakte
- Geluid: fijnmaakte (hulp, bestand)
- fijn·maak·te
vervoeging van |
---|
fijnmaken |
fijnmaakte
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van fijnmaken
- ... dat ik fijnmaakte.
- ... dat jij fijnmaakte.
- ... dat hij, zij, het fijnmaakte.
- ... dat ik fijnmaakte.
- Het woord fijnmaakte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.