Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fa·mi·li·a·le

Bijvoeglijk naamwoord

familiale

  1. verbogen vorm van de stellende trap van familiaal

Gangbaarheid

73 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be