• fag·løs
  • Afgeleid van het Noorse zelfstandige naamwoord fag met het achtervoegsel -løs
Naar frequentie zeldzaam
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud fagløs - -
o enkelvoud fagløst
meervoud fagløse
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
fagløse - -

fagløs

  1. beroepsloos