• för·stör·des
  • Zweedse werkwoordsvorm met het voorvoegsel för-
Naar frequentie 7952

förstördes

  1. bepaald genitief mannelijk enkelvoud van förstörd [1]

förstördes

  1. verleden tijd aantonende wijs lijdende vorm van förstöra
  1. förstörde (kan gebruikt worden bij een mannelijke persoon of een mannelijk dier in plaats van förstörda)