• fál·lá·me

fálláme

  1. bezittelijke vorm voor de tweede persoon enkelvoud ("jouw, uw") bij nominatief enkelvoud van fális

fálláme

  1. bezittelijke vorm voor de tweede persoon enkelvoud ("jouw, uw") bij accusatief enkelvoud van fális

fálláme

  1. bezittelijke vorm voor de tweede persoon enkelvoud ("jouw, uw") bij genitief enkelvoud van fális