Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ex·tru·deert

Werkwoord

vervoeging van
extruderen

extrudeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van extruderen
    • Jij extrudeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van extruderen
    • Hij extrudeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van extruderen
    • Extrudeert! 

Gangbaarheid