expliciteert
- ex·pli·ci·teert
vervoeging van |
---|
expliciteren |
expliciteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van expliciteren
- Jij expliciteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van expliciteren
- Hij expliciteert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van expliciteren
- Expliciteert!
- Het woord expliciteert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.