escorteer
- es·cor·teer
vervoeging van |
---|
escorteren |
escorteer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van escorteren
- Ik escorteer.
- gebiedende wijs van escorteren
- Escorteer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van escorteren
- Escorteer je?
- Het woord escorteer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.