erfde
- erf·de
vervoeging van |
---|
erven |
erfde
- enkelvoud verleden tijd van erven
- Ik erfde.
- Jij erfde.
- Hij, zij, het erfde.
- Ik erfde.
- Het woord erfde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.