enzarzar
- en·zar·zar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
enzarzar |
enzarzaba |
enzarzado |
volledig |
enzarzar
- overgankelijk ophitsen, opstoken, mensen tegen elkaar opzetten
- enzarzar in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española