• en·ca·nail·leert
vervoeging van
encanailleren

encanailleert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van encanailleren
    • Jij encanailleert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van encanailleren
    • Hij encanailleert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van encanailleren
    • Encanailleert!