encanailleerde
- en·ca·nail·leer·de
vervoeging van |
---|
encanailleren |
encanailleerde
- enkelvoud verleden tijd van encanailleren
- Ik encanailleerde.
- Jij encanailleerde.
- Hij, zij, het encanailleerde.
- Ik encanailleerde.
- Het woord encanailleerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.