• emul·geer
vervoeging van
emulgeren

emulgeer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van emulgeren
    • Ik emulgeer. 
  2. gebiedende wijs van emulgeren
    • Emulgeer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van emulgeren
    • Emulgeer je?