• elu·eert
vervoeging van
elueren

elueert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van elueren
    • Jij elueert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van elueren
    • Hij elueert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van elueren
    • Elueert!