elueerde
- elu·eer·de
vervoeging van |
---|
elueren |
elueerde
- enkelvoud verleden tijd van elueren
- Ik elueerde.
- Jij elueerde.
- Hij, zij, het elueerde.
- Ik elueerde.
- Het woord elueerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
elueren |
elueerde