• dwin·ge
vervoeging van
dwingen

dwinge

  1. aanvoegende wijs van dwingen


  • IPA: /ˈðwɪŋ(g)ɐ/ (Etsbergs)
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
dwinge
dwóng
gedwónge
klasse 3 volledig

dwinge

  1. dwingen