• dwaal
vervoeging van
dwalen

dwaal

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dwalen
    • Ik dwaal. 
  2. gebiedende wijs van dwalen
    • Dwaal! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dwalen
    • Dwaal je? 
96 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be