Middelengels

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Angelsaksische dūst

Zelfstandig naamwoord

duste

  1. stof, poeder
Schrijfwijzen


Tsjechisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • dus·te

Werkwoord

duste

  1. formeel tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van het imperfectieve werkwoord dusit
  2. tweede persoon meervoud gebiedende wijs van het imperfectieve werkwoord dusit