dunkt
- dunkt
vervoeging van |
---|
dunken |
dunkt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dunken
- Jij dunkt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dunken
- Hij dunkt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van dunken
- Dunkt!
vervoeging van |
---|
dunken |
dunkt
- onpersoonlijke tegenwoordige tijd van dunken
- Het is dunkt me niet mogelijk dat te doen.
- Het woord dunkt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.