Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • druis·te in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
indruisen

druiste in

  1. enkelvoud verleden tijd van indruisen
    • Ik druiste in. 
    • Jij druiste in. 
    • Hij, zij, het druiste in. 


Gangbaarheid