drongen bijeen
- dron·gen bij·een
vervoeging van |
---|
bijeendringen |
drongen (...) bijeen
- meervoud verleden tijd van bijeendringen
- Wij drongen bijeen.
- Jullie drongen bijeen.
- Zij drongen bijeen.
- Wij drongen bijeen.
vervoeging van |
---|
bijeendringen |
drongen (...) bijeen