droeg
- droeg
vervoeging van |
---|
dragen |
droeg
- enkelvoud verleden tijd van dragen
- Ik droeg.
- Jij droeg.
- Hij, zij, het droeg.
- Ik droeg.
- Het woord droeg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "droeg" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be