Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drijf bo·ven
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
bovendrijven

drijf boven

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bovendrijven
    • Ik drijf boven. 
  2. gebiedende wijs van bovendrijven
    • Drijf boven! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bovendrijven
    • Drijf je boven? 


Gangbaarheid