doseerde
- do·seer·de
vervoeging van |
---|
doseren |
doseerde
- enkelvoud verleden tijd van doseren
- Ik doseerde.
- Jij doseerde.
- Hij, zij, het doseerde.
- Ik doseerde.
- Het woord doseerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
doseren |
doseerde