• door·wondt
vervoeging van
doorwonden

doorwondt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorwonden
    • Jij doorwondt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorwonden
    • Hij doorwondt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorwonden
    • Doorwondt! 
     Dat ik doch vroom mag blijven,
    uw dienaar t'aller stond,
    de tirannie verdrijven
    die mij mijn hart doorwondt.
    [1]
  1.   Weblink bron “Tekst van het Wilhelmus”, 6e couplet op koninklijkhuis.nl