• door·dach·ten
vervoeging van
doordenken

doordachten

  1. meervoud verleden tijd van doordenken
    • Wij doordachten. 
    • Jullie doordachten. 
    • Zij doordachten. 
vervoeging van
doordenken

doordachten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van doordenken
    • ...dat wij doordachten. 
    • ...dat jullie doordachten. 
    • ...dat zij doordachten.