Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • doof·de

Werkwoord

vervoeging van
doven

doofde

  1. enkelvoud verleden tijd van doven
    • Ik doofde. 
    • Jij doofde. 
    • Hij, zij, het doofde. 
    • De kampeerder doofde het kampvuur heel grondig om het ontstaan van een bosbrand te voorkomen.