• dood·ge·vaar·lijks

doodgevaarlijks

  1. partitief van de stellende trap van doodgevaarlijk
     Nu pas besef ik eigenlijk, dal ik iets doodgevaarlijks heb gedaan.[1]
  1.   Weblink bron
    Eduard Veterman
    Van boven en beneden de maan : Conversatie in: Het Vaderland indatum=20 oktober 1929, jrg. 61, M. Nijhoff, 's-Gravenhage, p. 11 kol. 5