domesticeert
- do·mes·ti·ceert
vervoeging van |
---|
domesticeren |
domesticeert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van domesticeren
- Jij domesticeert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van domesticeren
- Hij domesticeert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van domesticeren
- Domesticeert!
- Het woord domesticeert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.