diversificeerde
- di·ver·si·fi·ceer·de
vervoeging van |
---|
diversificeren |
diversificeerde
- enkelvoud verleden tijd van diversificeren
- Ik diversificeerde.
- Jij diversificeerde.
- Hij, zij, het diversificeerde.
- Ik diversificeerde.
- Het woord diversificeerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.