• dienst·doen·de

dienstdoende

  1. verbogen vorm van de stellende trap van dienstdoend
     'Ach, uw man komt straks wel weer thuis, mevrouw.' In gedachten hoorde ze het de dienstdoende agent zeggen.[1]
vervoeging van: dienstdoen
verbogen vorm: dienstdoendee

dienstdoende

  1. verbogen vorm van dienstdoend, het onvoltooid deelwoord van dienstdoen