diende
- dien·de
vervoeging van |
---|
dienen |
diende
- enkelvoud verleden tijd van dienen
- Ik diende.
- Jij diende.
- Hij, zij, het diende.
- Ik diende.
- ▸ Een vast ritueel waaraan Jeroen diende deel te nemen.[1]
- Het woord diende staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.