Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dic·tee·en
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
dicteeën
dicteede
gedicteed
zwak -d volledig

Werkwoord

dicteeën

  1. inergatief een dictee maken
    • Wilt u de komende jaren meer of minder dicteeën? 

Gangbaarheid