dichtgroeit
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: dichtgroeit (hulp, bestand)
Woordafbreking
- dicht·groeit
Werkwoord
vervoeging van |
---|
dichtgroeien |
dichtgroeit
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichtgroeien
- ... dat jij dichtgroeit.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichtgroeien
- ... dat hij dichtgroeit.
Gangbaarheid
- Het woord dichtgroeit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.