deversari

Latijn

Uitspraak

• IPA: /ˌdeː.wɛr.ˈsaː.riː/

Woordafbreking

• de·ver·sa·ri

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van versari met het voorvoegsel de-.

stamtijd
infinitief	1e pers. enk. ind. praes. pass.	1e pers. enk. ind. perf. pass.
dēvĕrsāri	dēvĕrsor	dēvĕrsātus sum
eerste vervoeging	volledig	deponens

Werkwoord

dēvĕrsāri

1. verblijven, logeren

   «Deversatus est apud Ninnios Celeres, Sthenium Pacuviumque, inclutos nobilitate ac divitiis.»

   Hij logeerde bij de Ninnii Celeres, Sthenius en Pacuvius, mannen befaamd om hun edelheid en rijkdom.