deuvelen
- deu·ve·len
deuvelen [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
deuvelen |
deuvelde |
gedeuveld |
zwak -d | volledig |
- voorzien van houten pinnen
- met houten pinnen bevestigen
- Het woord 'deuvelen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "deuvelen" herkend door:
40 % | van de Nederlanders; |
34 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ deuvelen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be