• de·to·neert
vervoeging van
detoneren

detoneert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van detoneren
    • Jij detoneert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van detoneren
    • Hij detoneert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van detoneren
    • Detoneert!