• de·to·neer
vervoeging van
detoneren

detoneer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van detoneren
    • Ik detoneer. 
  2. gebiedende wijs van detoneren
    • Detoneer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van detoneren
    • Detoneer je?