• des·pis·te
enkelvoud meervoud
despiste despistes

despiste m

  1. verstrooidheid, onoplettendheid
  2. vergissing, foutje
vervoeging van
despistar

despiste

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van despistar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van despistar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van despistar