desorganiseren
- des·or·ga·ni·se·ren
- afgeleid van organiseren met het voorvoegsel des-
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
desorganiseren |
desorganiseerde |
gedesorganiseerd |
zwak -d | volledig |
desorganiseren [1]
- samenhang verstoren of teloor doen gaan
- Het woord desorganiseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.