Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·sen·ca·de·nar·se
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
desencadenarse
desencadenaba
desencadenado
volledig

Werkwoord

desencadenarse

  1. wederkerend zich uit ketens bevrijden
  2. uitbarsten, losbarsten, uitbreken

Verwijzingen