denivelleer
- Geluid: denivelleer (hulp, bestand)
- de·ni·vel·leer
vervoeging van |
---|
denivelleren |
denivelleer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van denivelleren
- Ik denivelleer.
- gebiedende wijs van denivelleren
- Denivelleer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van denivelleren
- Denivelleer je?
- Het woord denivelleer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.