demère v

  1. (spreektaal) stront [1]
  2. (spreektaal) probleem
    «Putain, Nito va venir me réclamer son fric, j’suis dans la demère
    Verdomme, Nito komt zijn poen halen, ik zit in de stront! [1]
  3. (spreektaal) iets zonder waarde
    «C’est d’la demère ton autoradio, je t’en donne juste 30 balles.»
    Die autoradio van jou is waardeloos, ik geef je er maar 30 piek voor. [1]