Spaans

zuidelijk Zuid-Amerika

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·flac·tar
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
deflactar
deflactaba
deflactado
volledig

Werkwoord

deflactar

  1. overgankelijk laten leeglopen
  2. aan belang doen verliezen
  3. ontmoedigen
Synoniemen

Verwijzingen