Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·clas·seer

Werkwoord

vervoeging van
declasseren

declasseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van declasseren
    • Ik declasseer. 
  2. gebiedende wijs van declasseren
    • Declasseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van declasseren
    • Declasseer je?